Wat geldt voor zo iets eenvoudigs als brood, geldt eigenlijk voor alles om ons heen: het bestaat uit een onlosmakelijk verbonden geheel van relaties. Onze persoonlijke relaties met wat om ons heen bestaat inbegrepen. Alles is met alles verbonden.
Het is geen nieuws om op deze integrale manier naar de wereld te kijken. Het kwam letterlijk op ons netvlies door de iconische "Earthrise" foto, gemaakt tijdens kerst 1968 door Bill Anders, een van de 3 astronauten van de Apollo 8, de eerste bemande ruimtevlucht rond de maan. Deze foto bood de mens een nieuw perspectief op hun planeet. Zoals Anders zelf zei: als astronauten waren ze getraind voor een heel ander doel, maar ontdekten de aarde.
Ook eind ’68 publiceerde de Amerikaanse schrijver Steward Brand het eerste nummer van de Whole Earth Catalog als platform dat een culturele transitie inluidt. Met een afbeelding van de hele aarde op elke cover, beloofde de Catalog ‘access to tools’ om de macht van grote bedrijven en overheden terug te pakken. Toen al. De tegencultuur beweging van einde jaren ’60, denk ook aan Mei ’68 in Parijs, de Vietnam demonstraties en hier in Amsterdam de Maagdenhuis bezetting (die van 1969) was breed en internationaal. Maar er was nog geen internet.
Het zou nog tot 2007 duren voor Paul Hawken zijn boek schreef met de titel: Blessed Unrest: How the Largest Movement in the World Came into Being and Why Nobody Saw it Coming. Zijn boek gaat over de groeiende beweging van nu al meer dan een miljoen ngo’s en honderden miljoenen mensen die werken aan een duurzame en rechtvaardige wereld. Kleine bottom-up initiatieven samen, en met elkaar verbonden door het net, geven vorm aan een nieuwe tijd. Een cultuurtijdperk waarin de mens weer centraal komt te staan en we op zoek gaan naar een sociaal-duurzame leefomgeving. Een nieuwe tijd die een nieuwe naam en een nieuwe ‘agenda’ nodig heeft. Michiel Schwarz (socioloog) en Joost Elffers (ontwerper) deden een voorzet en publiceerden hun manifest voor wat zij het ‘sustainisme’ hebben genoemd: Sustainism is The New Modernism.
Wat betekent dit alles nu voor ons, als ontwerpers? Kwaliteiten die bij dit nieuwe cultuurtijdperk horen, moeten dus deel uitmaken van onze ontwerpen.
De duurzame ontwerpopgave gaat over onderlinge samenhang – over relaties – en vraagt dus om het meenemen van een kwaliteit als verbondenheid in onze ontwerpen. Wolwaeren is een mooi voorbeeld. Roland Pieter Smit brengt in zijn ontwerp, duurzaam materiaalgebruik, ambachtelijkheid die rekening houdt met handicaps van de makers en belangen van Texelse schapenboeren bijeen. Het weefsel van de prachtige dekens verbindt zo verschillende relaties. Zoals Ray en Charles Eames het al hebben gezegd: The quality of our connections is the key to quality.
Een andere kwaliteit is de menselijke maat: Op zoek naar de earthrise foto op de website van de Nasa vond ik satellietbeelden van de recente aardbeving in Nepal. De grootste landverschuivingen, die het gevolg waren van de aardbeving en hele dorpen wegvaagden, vonden plaats naast door mensen ingedamde rivieren. De beelden die we zien in de media, laten op de schaal van het dorp zien wie de slachtoffers zijn. Hadden de politici en ingenieurs die de dammen bedachten oog voor de belangen van deze mensen?
Voor het doorgronden van een kwaliteit als ‘lokaliteit’ gaan we naar de Wildemanbuurt in Amsterdam Nieuw-West. Waar The Beach sinds 2011 met en in de wijk ontwerpt. De karakteristieken van deze plek bieden inspiratie voor een nieuwe ontwerppraktijk én tegelijkertijd benadrukken ze de noodzaak ervan.
Waar we aan ontwerpen is wat we een duurzame ‘wijkecologie’ noemen. De Wildemanbuurt heeft een overzichtelijke schaal en ligt als tuinstad ver van de binnenstad; er is een maatschappelijke context van uitgestelde herstructurering, armoede, werkloosheid, obesitas, criminaliteit, eenzaamheid, maar ook een rijkdom aan culturen, veel (en vooral groene) ruimte, een actieve basisschool, een hoog percentage kinderen, stadslandbouw en lokaal ondernemerschap. Al met al een logische plek voor sociaal en duurzaam ontwerpen. Het oorspronkelijke van bovenaf gestuurde ontwerp van de wijk, samen met de evenzo aangestuurde herontwikkeling, werkt namelijk niet meer in tijden waarin burgers steeds meer zelfsturend worden.
Ik sta er middenin en zie dagelijks wat er speelt, wat schuurt, waar (misschien) kansen liggen. Bewonersinitiatieven en ‘broedplaatsen’ als Garage Notweg en Lukas Community werken er samen en met organisaties van binnen en buiten de buurt. De afgelopen jaren namen we bewoners mee in ontwerpdenken én -doen rond vraagstukken en ze leren steeds meer ontwerpvaardigheden. Zodat ze echt kunnen mee-ontwerpen aan hun buurt.
Inmiddels blijkt dat activiteiten, zoals bijvoorbeeld ontstaan rondom voedselproductie, energiestromen en bedrijvigheid, ruimte zoeken. Ruimte in fysieke zin, ruimte voor nieuwe gezamenlijkheid in gebruik, beheer en onderhoud en ruimte om nieuwe verbindingen aan te gaan met andere activiteiten in de buurt. Deze nieuwe gedeelde plekken zullen een belangrijk ingrediënt vormen voor een duurzame wijkecologie. Het lokaliseren, ontwerpen en organiseren van deze plekken – een hub voor delen – is een essentieel onderdeel van onze zoektocht.
Het is een mooie tijd, en wat mij betreft de hoogste tijd, voor ontwerpers om met hun vaardigheden bij te dragen aan de nieuwe cultuur. Niet door het maken van unieke of zeldzame dingen, maar voor het vormgeven aan weefsels & knooppunten. Voorbij de vakdiscipline. Ontwerpen als manier van leven. En vergeet de wijze woorden van antropoloog en voormalig bergbeklimmer Michael Thompson niet: ‘Wat je ziet, hangt af van waar je staat’.
Voor het kunnen maken van dit verhaal dank ik de Wildemanbuurt voor dagelijkse lessen, Michiel Schwarz voor zijn scherpe inzichten en heldere perspectieven en de vele creatieve denkers en makers met wie ik mag ontwerpen aan een eerlijke en duurzame samenleving.
Laat een reactie achter